Zeven witte spoken

Zeven witte spoken, in wijde gewaden gestoken

Die vliegen, bij volle maan, als de klokken twalef slaan

De huizen binnen, en dan … gaat het beginnen.

Griezelgeluiden maken en de deuren laten kraken,

Rammelen aan de knoppen tegen muren kloppen,

Ramen laten piepen, lampen laten zwiepen,

Zij hebben reuzelol, hun lach klinkt hoog en hol.

Maar als de kerkklok luidt, ja dan is het met het spoken uit.

Ze verdwijnen één voor één, en niemand … weet waarheen.